maandag 7 juli 2008

Mier past bagage razendsnel aan zijn omgeving aan

Hoeveel een mier op zijn rug meedraagt, is afhankelijk van omgevingsfactoren, bewijst een internationaal team van wetenschappers.

Ze lijken maar een beetje door elkaar heen te rennen, zonder structuur, de mieren in het filmpje van Audrey Dussutour en haar collega’s. Sommigen dragen een stuk van een blaadje op hun rug en regelmatig botsen ze bijna tegen elkaar op.

Toch zit er structuur in het gedrag van deze parasolmieren (Atta colombica). Om aan voedsel te komen knippen ze delen van bladeren af, die ze vervolgens meesjouwen naar het nest. Het aantal mieren dat een blaadje op de rug draagt en de grootte van deze blaadjes zijn precies afgestemd op de omstandigheden waarin deze dieren leven, schrijven de Dussutour en haar collega's deze week in het tijdschrift ‘Animal Cognition’. Dussutour is werkzaam aan de 'Université Paul Sabatier' in Frankrijk.




Dat afknippen van bladeren doet de parasolmier door het blad met zijn achterpoten vast te klemmen en het rondom zijn lichaam te draaien terwijl hij snijdt. In een speciale kamer in de mierenhoop worden de verzamelde stukjes blad vervolgens verwerkt in een soort schimmel, waar de mieren van leven.

Dussutour en haar collega’s vroegen zich af of de route die de mieren afleggen om bij hun nest te komen, invloed heeft op de grootte van de blaadjes die ze afsnijden. Om daarachter te komen bouwden ze de omgeving van de mieren na. Ze zetten zestien nepbomen neer en aan iedere boom hingen ze plastic blaadjes die gemarineerd waren in een mengsel van appelsap en alcohol met stukjes echt blad. Om van de nepbomen bij hun nest te komen moesten de dieren een brug oversteken. Daarop richtten de onderzoekers een camera.

Na een tijdje overkoepelden ze een deel van de brug. De overkoepeling was zo laag dat de mieren met een blaadje op hun rug er maar met moeite onderdoor konden. Het eerste dat de onderzoekers zagen was dat de beestjes langzamer gingen lopen. Ook viel ze op dat er plotseling meer mieren met stukjes afgesneden blad sjouwden dan toen de overkapping er nog niet was. Door af en toe een mier weg te halen en het stukje groen dat het dier vast had te meten, kwamen ze er bovendien achter dat de blaadjes die de dieren met zich meedroegen kleiner en ronder waren dan voorheen.



Dussutour en haar collega's waren vooral verbaasd dat er geen file ontstond bij de overkapping, doordat dieren hun blaadje nog moesten bijknippen voordat ze eronderdoor konden. Ook waren er geen mieren die om die reden omdraaiden. Blijkbaar hadden de mieren op de plek waar ze de blaadjes verzamelen, al bepaald hoe groot die moesten zijn.

Dat mieren hun knipgedrag af laten hangen van de obstakels die ze op hun pad tegenkomen, is daarmee bewezen. Maar hoé de mieren weten dat ze op de plek waar ze de blaadjes verzamelen kleinere stukjes moeten snijden, durven de onderzoekers nog niet te zeggen. Daarvoor moeten ze waarschijnlijk nog heel wat filmpjes maken van krioelende mierenmassa’s.

Bron

1 opmerking: